'Poëzie is overal'. O ja?, zal je misschien denken. Als je deze bundel leest raak je overtuigd van de kracht en het plezier van poëzie. Het woord 'poëzie' klinkt al zo gewichtig, hoe kan het dan leuk zijn? Ik zeg je: lees het. Liefde, ontroering, verbazing en afschuw, mensen en dieren, dat alles komt voorbij. De ene keer raak je ontroerd, de andere keer herken je je eigen gevoelens of de tranen rollen over je wangen door de humor waarmee een gedicht is geschreven. Veel plezier.

Deze vraag speelt levenslang door het hoofd van Bertus Reijnen, de vader van de schrijver. Vader verhaalt over zijn familie, de kennismaking met Alida, hun huwelijksdag in oorlogstijd, de jaren ’40 – ’45. Om de Arbeitseinsatz te ontlopen neemt hij een baantje bij het Gewestelijk Arbeidsbureau. Samen met Alida nemen zij deel aan het verzet in Amsterdam. De schrik is enorm als Jodenjager Henneicke voor de deur van zijn ouders wordt omgebracht. Hun veiligheid komt in gevaar wanneer de Duitsers een groep GAB-medewerkers fusilleert, ze moeten onderduiken.
Op 5 mei 1945, raakt hij als lid van de BS gewond bij een schietpartij met Duitse militairen in de Valkenburgerstraat. Vier kameraden sneuvelen.
Twee jaar later wordt zijn zoon geboren, die ook morgen nog aan hem denkt.